Services
Meer weten over wat Indar te bieden heeft? Neem dan een kijkje hieronder!
Archeologienota
Voor de aanvraag van een omgevingsvergunning geldt er soms de verplichting om een archeologienota toe te voegen aan de vergunningsaanvraag. Deze archeologienota moet opgemaakt worden door een erkend archeoloog en dient in akte genomen te worden door Onroerend erfgoed of de bevoegde erkende Onroerend Erfgoed gemeente. Of een nota al dan niet verplicht is kan je nakijken op:
https://www.onroerenderfgoed.be/een-archeologisch-onderzoek-nodig
Contacteer ons gerust, mocht er enige twijfel zijn. Onze experts kunnen u zeker helpen.
Een archeologienota bestaat uit een bureauonderzoek waarbij landschappelijke, bodemkundige en geologische kenmerken, alsook historisch kaartmateriaal en gekende archeologische gegevens worden bestudeerd.
Tijdens deze studie staat de bodemingreep en de impact op een eventuele archeologische site centraal. Indien noodzakelijk, zijn verdere onderzoeken nodig. Het type vervolgonderzoek zal blijken uit het bureauonderzoek. Wanneer de terreinen nog niet in eigendom zijn of niet toegankelijk zijn kan dit verdere vooronderzoek in uitgesteld traject uitgevoerd worden.
Vervolgens wordt de archeologienota ter aktename bij Onroerend erfgoed of de bevoegde Onroerend erfgoed gemeente ingediend. Van zodra de archeologienota in akte genomen wordt, is deze bindend bij de omgevingsvergunning.
Mogelijke vervolgonderzoeken
-
Landschappelijke bodemonderzoek
Het landschappelijk bodemonderzoek heeft als doel de bewaringstoestand van de bodem in kaart te brengen. Indien een goed bewaarde bodem wordt vastgesteld tijdens het landschappelijke bodemonderzoek, is er kans dat steentijdvindplaatsen/-concentraties zich nog altijd in situ bevinden. Hierdoor dient het steentijdtraject te worden gevolgd om deze steentijdconcentraties in kaart te brengen door middel van extra archeologische boringen. In het geval er een verstoorde bodemopbouw wordt vastgesteld tijdens het landschappelijke bodemonderzoek, is de kans klein dat de steentijdvindplaatsen/-concentraties nog intact aanwezig zijn en kan er rechtstreeks worden overgeschakeld naar het proefsleuvenonderzoek om grondsporen en/of structuren uit latere periodes (metaaltijden, Romeinse periode en middeleeuwen) in kaart te brengen (of de afwezigheid ervan).
-
Verkennende en waarderende archeologische boringen
Verkennende en waarderende archeologische boringen zullen enkel uitgevoerd worden indien de landschappelijke boringen dit uitwijzen. In een nauwer grid wordt op de betreffende vindplaatsen (landschappelijke boringen) verder booronderzoek naar steentijd artefacten gedaan. Deze sedimenten worden vervolgens gezeefd en onderzocht op restanten.
-
Proefputtenonderzoek steentijd
Indien de resultaten van deze archeologische boringen positief zijn, zal overgegaan worden naar een proefputtenonderzoek, wat neerkomt op een testvlakkenonderzoek.
-
Proefputten/proefsleuven
Indien het Steentijdonderzoek is afgelopen en het landschappelijk bodemonderzoek heeft uitgewezen dat er geen intacte bodem is, wordt overgegaan naar een proefsleuvenonderzoek, waarbij d.m.v. een kraan sleuven van (meestal) 2 m breed worden aangelegd, dewelke dan onderzocht worden op hun archeologische waarde voor sporensites uit latere periodes
-
Archeologische opgraving
Enkel als het vooronderzoek aantoont dat er mogelijkheid is van een archeologische vindplaats/site, wordt overgegaan tot een archeologische opgraving waarbij het adviesgebied via een vlakdekkende opgraving volledig wordt onderzocht. Na deze werken kan het gebied worden vrijgegeven.